AOW-leeftijd sneller naar 67, versobering pensioenen

Het is al zo dat de AOW-leeftijd de komende jaren stapsgewijs stijgt op grond van de Wet verhoging AOW- en pensioenleeftijd (Wet VAP). In 2023 zal volgens het huidige schema de AOW-leeftijd 67 jaar bedragen. Daarna (vanaf 2024) is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. In onderstaande tabel ziet u wanneer u recht heeft op AOW.

In het Regeerakkoord is een snellere verhoging van de AOW-leeftijd afgesproken (derde kolom). Dit wetsvoorstel moet nog behandeld en goedgekeurd worden.

jaar AOW-leeftijd
Huidige wetgeving
AOW-leeftijd
Eventueel nieuwe wetgeving
2012 of eerder 65 jaar 65 jaar
2013 65 jaar en 1 maand 65 jaar en 1 maand
2014 65 jaar en 2 maanden 65 jaar en 2 maanden
2015 65 jaar en 3 maanden 65 jaar en 3 maanden
2016 65 jaar en 5 maanden 65 jaar en 6 maanden
2017 65 jaar en 7 maanden 65 jaar en 9 maanden
2018 65 jaar en 9 maanden 66 jaar
2019 66 jaar 66 jaar en 4 maanden
2020 66 jaar en 3 maanden 66 jaar en 8 maanden
2021 66 jaar en 6 maanden 67 jaar
2022 66 jaar en 9 maanden Gekoppeld aan levensverwachting
2023 67 jaar
2024 Gekoppeld aan levensverwachting

 

Pensioenleeftijd naar 67 jaar en versobering pensioenregelingen

Niet alleen de AOW-leeftijd gaat omhoog naar 67 jaar. Ook de richtleeftijd binnen uw ouderdomspensioen stijgt naar die leeftijd. Tegelijk mag u vanaf 1 januari 2015 weer minder pensioen opbouwen in vergelijking met dit jaar, deze maatregelen zijn elkaar gekoppeld. Het voordeel hiervan is dat u minder pensioenpremie gaat betalen en hierdoor netto meer overhoudt op uw loonstrook.

We kunnen u geruststellen dat uw in het verleden opgebouwde pensioenrechten niet in gevaar komen. En het is en blijft mogelijk om een lagere pensioenleeftijd in de pensioenregeling als uitgangspunt te nemen.

In vergelijking met dit jaar verlagen de opbouwpercentages naar maximaal 1,657% voor eindloonregelingen en 1,875% voor middelloonregelingen. Ook de beschikbare premieregelingen versoberen per 2015. Uw pensioenopbouw neemt hierdoor verder af.

Dit betekent dat u zelf vermogen moet gaan opbouwen. Alleen sparen zal niet voldoende zijn om uw toekomstige koopkracht te behouden.

Voorbeeld
Stel u start in 2014 op uw 25e met werken.  U mag deelnemen in een pensioenregeling op basis van middelloon en een maximaal opbouwpercentage. Uw salaris bedraagt € 45.000 bruto per jaar en volgens de pensioenregeling mag u over € 30.000 pensioen opbouwen. De pensioenrichtleeftijd is 67 jaar. U bouwt dan aan ouderdomspensioen op: 42 jaar x 2,15% x € 30.000 = € 27.090 bruto per jaar.

Stel nu dat u niet was gestart in 2014 maar dat u start in 2015 met pensioen opbouwen. U bouwt dan op basis van de nieuwe regels: 42 x 1,875% x € 30.000 = € 23.625 bruto per jaar.

Ten opzichte van de eerste situatie bouwt u per jaar € 3.465 bruto minder ouderdomspensioen op. Ervan uitgaande dat u 87 jaar oud wordt, mist u dus bijna € 70.000 aan pensioen.

Vermindering lijfrentepremieaftrek

De levensverwachting van mensen stijgt. Het is dus waarschijnlijk dat de pensioenleeftijd nog verder zal stijgen wanneer deze is gekoppeld aan de levensverwachting. Op dit moment is er een fiscale regeling in de vorm van een lijfrente om uw pensioentekort aan te vullen. Het zal u niet verbazen dat deze lijfrenteregels ook worden aangepakt. Afhankelijk van uw huidige situatie kunt u meer of minder opbouwen via een aanvullende lijfrente.

Voorbeeld
Stel uw inkomen bedraagt € 70.000 bruto per jaar. Via uw werkgever bouwt u 1,75% pensioen per jaar op over een pensioengevend salaris van € 55.000. Op basis van de huidige regeling mag u € 2.087 aan fiscaal aftrekbare lijfrentepremie per jaar storten en hiermee een aanvullend pensioeninkomen opbouwen. Vanaf 2015 zal dit bedrag afnemen tot € 1.771. Al met al een vermindering van € 316 per jaar en hiermee een lager pensioen.

Maximum pensioengevend loon € 100.000

Het pensioengevend loon is gemaximeerd op € 100.000. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Deze grens is niet van toepassing op het arbeidsongeschiktheidspensioen. Als u een werknemerspensioen opbouwt over een inkomen van meer dan een ton bruto per jaar, dan  kunt u de pensioenpremie niet meer van uw inkomen aftrekken.

De mogelijkheid bestaat om de pensioenaanspraak te splitsen. Dan wordt alleen het deel boven de € 100.000 belast. Dit deel van de pensioenaanspraak valt voor werknemers in loondienst dan niet langer in box 1, maar in box 3. Deze wijzigingen hebben niet alleen gevolgen voor het ouderdomspensioen, maar ook voor het nabestaandenpensioen bij overlijden voor de pensioendatum. Deze zal namelijk lager uitpakken.

Premiegrondslag

Is dit jaar de maximale premiegrondslag nog € 162.457, vanaf 1 januari 2015 is dit nog slechts € 100.000. Wel is er voor inkomens boven een ton bruto per jaar een mogelijkheid om vrijwillig via een nettolijfrente een aanvullende oudedagsvoorziening op te bouwen. De premie hiervoor is echter niet fiscaal aftrekbaar en wordt betaald uit het nettoloon. Het voordeel van deze nettolijfrente is dat de waarde is vrijgesteld van belastingheffing in box 3 en dat de uitkering op termijn is vrijgesteld van belastingheffing in box 1.

 

Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder!

financieelfitter.nl

financieelfitter.nl

Maak een (bel) afspraak

Stuur ons een e-mail

Telefonisch contact

U kunt ons bereiken op nummer .